Het werk Nail house is nu te zien midden in het centrum van Amsterdam, op een braakliggende terrein naast Paradiso op een steenworp afstand van het Leidseplein.
Het landje, dat één van de duurste stukjes grond van Amsterdam is, kent een roerige geschiedenis.
Nail house is een “site specific” kunstwerk, waarbij de locatie een belangrijke rol speelt in de beleving van het werk.
Op een grote berg zand midden op het braakliggende terrein staat nu een pittoresque blauw houten huisje. Het lijkt wel alsof de bewoner geweigerd heeft te vertrekken en dat de bouwput rondom deze woning al is afgegraven. Het werk is geinspireerd op een Chinees fenomeen zoals u dat wellicht kent van foto’s uit de krant over mensen die niet willen wijken voor de plannen van een projectontwikkelaar of de autoriteiten. Je ziet dan bv een snelweg recht op een huis afgaan en net ervoor een bocht eromheen maken
Het is een perspoonlijk werk en verbeeldt een vorm van protest en verzet maar ook een vorm van verlangen. ‘s Avonds brandt er lichtje vanachter de gordijntjes die soms wat wapperen door de wind. Het geheel is gebouwd op een fractie van de werkelijke grootte. Een maat die verwarrend werkt: net te groot om ongeloofwaardig te zijn en net te klein voor het echte geluk .…
Mocht u in de buurt van het Leidseplein komen,.. loop er dan even langs,..Ik weet niet voor hoe lang het blijft,..
Het werk is een gift aan bewoners en voorbijgangers en is voor iedereen gratis te bezichtigen.
Met dank aan Diane, het Barlaeus en Lapidus holding.
Begin 2019 was het werk te zien aan de Brouwersgracht 159 naast Van Zijll Langhout contemporary art waar foto’s te zien waren van inmiddels vernietigde kunstwerken of van werken die binnenkort vernietigd gaan worden.
Met dank aan: Van Zijll Langhout contemporary art
Realisatie: In overleg met bouwbedrijf De Nijs en de nieuwe bewoners,..
Photo: René Gerritsen
Nail house, 2015
The Schinkelhaven nursing home stood at the Schinkelkade for many years. In 2012 it was taken down so that a new care centre could be built there. The elderly people moved into temporary accommodation, on the understanding that they would be able to return to this location. In 2015 the plans were revised and the Schinkelhaven will no longer return here.
In the middle of this undeveloped site I realised this work at the invitation of Soledad Senlle Art Foundation.
On a mound of sand stands a little house with its lights on. It seems as if one of the erstwhile residents has refused to leave to make way for the new construction and the building site has therefore been excavated around this home. This work represents a form of protest and resistance, as well as a yearning for security and well-being.
Nail house, 2015
Zorgcentrum De Schinkelhaven bevond zich ruim 25 jaar aan de Schinkelkade in Amsterdam.
In 2012 werd het pand gesloopt om plaats te maken voor de bouw van een nieuw centrum.
De ouderen werden ondergebracht op tijdelijke opvangplekken tot ze konden terugkeren naar de Nieuwbouw. De projectontwikkelaarsplannen veranderden echter en de oudenvandagen konden niet meer terugkeren.
Het braakliggende terrein dat ontstaan was heb ik als uitgangspunt genomen voor een nieuw werk, op uitnodiging van Soledad Senlle Art Foundation.
////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////
Gijs Frieling in opdracht van Fabrikaat | september 2017
Loved ones, loved ones visit the building
Take the highway, park and come up and see me
I’ll be working, working but if you come visit
I’ll put down what I’m doing, my friends are important
Uit: Don’t worry about the government, Talking Heads, 77
De Talk of the Town’s beginnen met een object uit de collectie van Museum het Valkhof. Leonard van Munster had een lijst met voorwerpen gemaakt met onder andere een drinkbeker gemaakt van kokosnoot en zilver in de vorm van een uiltje, een Romeins gezichtsmasker en een tinnen bierpul. Geen van deze voorwerpen mocht echter zomaar het depot verlaten in verband met de waarde of kwetsbaarheid. Daarop koos van Munster een thermohygrometer; het apparaat waarmee de luchtvochtigheid in museumruimtes gemeten wordt. Een gewoon museaal gebruiksvoorwerp, en tegelijkertijd een symbool voor de controle op de omstandigheden waaronder museale voorwerpen bewaard worden. Deze geconditioneerde omgeving van het museum staat diametraal tegenover de omstandigheden waar van Munster zijn werken aan toevertrouwd…
Leonard van Munster maakte begin jaren 90 als pas afgestudeerde ontwerper samen met twee medestudenten furore als Dept. Ze maakten installaties en video-projecties voor de Roxy, de hoofdstedelijke club van Peter Gielen en Eddy de Clerck. Toen de andere Dept.– leden zich na enige tijd steeds meer in de richting van het grafisch ontwerpen bewogen merkte van Munster dat hij juist de beeldende kunst kant op wilde gaan. De gebruikelijke halteplaatsen voor een beginnende kunstenaar in Nederland – een werkperiode aan de Ateliers of de Rijksacademie, om daarna opgepikt te worden door een galerie – had hij echter niet doorlopen. Daarop besloot hij zijn ideeën op eigen initiatief in de openbare ruimte te realiseren.
Wat het meest opvalt aan van Munster’s beelden is de generositeit: vier palen met vuurwerksimulaties van led’s en in neon de aan- en uitfloepende woorden IK HOU VAN JE, een tropische fata morgana met palmen, bloemen en een waterval onder een viaduct, een drijvende Frank Lloyd Wright villa met automatische gordijnen waarachter het werk van steeds nieuwe gastkunstenaars zichtbaar word. Het zijn beelden die je in eerste instantie direct begrijpt en waarvan je je pas later gaat afvragen hoe en waarom ze eigenlijk tot stand zijn gekomen. Het unieke van kunstenaars is dat ze hun werk doen of ze nou gevraagd en betaald worden of niet. Meestal gebeurt dat in de beslotenheid van het atelier. De stap die van Munster maakt is dat hij dit autonome engagement met de kunst in de openbare ruimte laat plaatsvinden. Uiteraard zoekt hij daartoe samenwerking met gemeenten en fondsen maar het initiatief, de organisatie, productie en in veel gevallen ook de zorg voor het onderhoud neemt hij zelf op zich. Daarmee betoond hij zich eigenlijk de ideale burger die actief en voor eigen risico en rekening in de samenleving participeert. Niet dat Van Munster er soms niet van baalt: “Dan sta ik daar weer op zaterdag in mijn overall het gezonken roeibootje dat bij de Frank Lloyd Wright villa hoort leeg te hozen, maar ja, je begrijpt: als ik met de voorzitter van de stadsdeelraad ga kijken of zij na vijf jaar het onderhoud van mij over willen nemen dan werkt het natuurlijk niet mee als we naar een gezonken bootje en afgebladerde muren staan te kijken”
In 2009 maakte Thomas Hirschhorn in de Bijlmer zijn tweede Spinozamonument in Nederland. (De eerste maakte hij in 2009 voor Casa Rosso op de Amsterdamse wallen). Hirschhorn bouwde en programmeerde zijn monument niet alleen. (o.a. met dagelijkse lezingen van Marcus Steinweg en een cursus in de geschiedenis van de performance voor middelbare scholieren). Hij was ook iedere dag gedurende de drie maanden dat het monument er stond persoonlijk aanwezig. In een interview benadrukte hij dit element van aanwezig zijn: “Ook al begrijpen mensen niets van Spinoza, de lezingen van Marcus of mijn werk, ze begrijpen het feit dat ik er zorg voor draag, dat ik hier altijd ben en zorg dat het hier allemaal goed loopt”
Het begaan zijn met iets wat zich in de openbare ruimte afspeelt is een zeldzame deugd geworden. Met al het goede dat de verzorgingsstaat sinds de jaren vijftig gebracht heeft is toch ook onmiskenbaar een gevoel van persoonlijke verantwoordelijkheid voor de openbare ruimte verloren gegaan. Tegelijkertijd heeft toenemende regeldruk het nemen van persoonlijke initiatieven in diezelfde openbare ruimte bemoeilijkt. De noodzaak om opnieuw, uit eigen initiatief, mede-vormgever van het publieke leven te zijn wordt zowel door burgers als politiek gevoeld. Het Oeuvre van Leonard van Munster is mede in dat licht voorbeeld stellend.
Gijs Frieling in opdracht van Fabrikaat | september 2017